openbaring 10

Vers 1,2

De sterke engel

En ik zag een andere sterke engel neerdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog op zijn hoofd en zijn gezicht als de zon en zijn voeten als vuurzuilen en hij had in zijn hand een geopend boekje.


Openbaring 9 eindigt in een absoluut dieptepunt. Samenvattend gebeurde in dat hoofdstuk het volgende:

Vijfde bazuin: Halverwege Daniëls laatste jaarweek valt de satan als een ster uit de hemel, gaat de put van de afgrond open met een enorme rook van misleiding. Zijn val als ster uit de hemel komt overeen met zijn val als draak, zoals voorgesteld in Openbaring 12. Tegelijkertijd rijst het beest uit de zee op van Openbaring 13, het herstelde Romeinse rijk, onder aanvoering van ‘de elfde hoorn’, ‘de mens van de zonde’, ‘de wetteloze’, vaak 'de antichrist' genoemd. De rook van misleiding draait om de vergoddelijking van de keizer van het wereldrijk, onder regie van ‘het beest uit de aarde’. Dat beest uit de aarde is de leider van het afvallige Israël. Daar komen we nog uitgebreid op terug in het kader van Openbaring 13.

De hele wereld wordt gedwongen zich te laten koppelen aan het systeem van het beest door middel van ‘een schorpioensteek’, een injectie met een verschrikkelijke cocktail van bio- en nanotechnologie, die aan mensen wordt opgedrongen door een zwerm ‘sprinkhanen’, de vertegenwoordigers van het systeem. Vijf maanden lang lijden mensen verschrikkelijke pijnen maar zij kunnen geen eind aan hun leven maken, waarschijnlijk door wat ze ingespoten hebben gekregen.

Zesde bazuin: Na vijf maanden ontstaat er verzet tegen het wereldrijk, hetzij in de samenleving, hetzij in de religieuze wereld, waar de grootste gemene deler van wereldreligies heeft moeten plaatsmaken voor de verering van de keizer, hetzij binnen regeringskringen van het wereldrijk, de drie ‘hoorns’ die volgens Daniël 7 wordt uitgerukt. De vier engelen van de vier wereldrijken, die sinds het ontstaan van het christendom gebonden waren aan de Eufraat, worden losgemaakt. Dit maakt een enorm geweld wakker. Twee ontelbaar grote legers (Oost en West - de twee 'benen' van het wereldrijk, volgens de droom van Daniél 2) worden met moderne militaire technologie van chemische wapens op de mensheid losgelaten. Die wapens worden bediend vanuit ‘de monden van de paarden’. Dat zijn mogelijk een soort tanks, die Johannes vanuit zijn belevingswereld beschrijft als paarden. Wie zich niet laat koppelen aan het systeem van het beest (door middel van de ‘staarten van de paarden’, die zijn ‘als slangen’), wordt gedood. Deze wereldwijde staat van beleg duurt circa dertien maanden (‘uur en dag en maand en jaar).

Het wereldrijk is na anderhalf jaar (5 maanden + 13 maanden = 18 maanden) grote verdrukking op het toppunt van haar macht. Een derde van de mensen is gedood omdat ze zich niet hebben overgegeven aan het systeem. De overige mensen, die wel deel uitmaken van het systeem, verloederen totaal. Ze dienen afgoden, moorden, ‘toveren’, hoereren en stelen. De ontelbaar grote schare van Openbaring 7, die zich afzijdig houdt van het wereldrijk en het 'heil van hun God' verwacht, houdt zich verborgen en overleeft binnen een alternatieve samenleving, buiten het systeem.

Zodra de wereld een absoluut dieptepunt heeft bereikt, daalt er een ‘sterke engel’ neer uit de hemel. Zou de hemel zich niet in de situatie mengen, dan zou de mensheid gedoemd zijn tot eeuwige slavernij en uitzichtloze ellende. Maar de hemel gaat zich er wel mee bemoeien. Eigenlijk moet over de hoofdstukindeling heengekeken worden. Het verhaal van de bazuinen loopt namelijk gewoon door: 'En de vijfde engel bazuinde en ik zag....En de zesde engel bezuinde en uit de vier horens van het gouden altaar... En aldus zag ik in het gezicht de paarden... En ik zag een andere sterke engel neerdalen...' Deze sterke engel wordt tegenover de vier engelen gesteld die de terreur van het rijk ingeven en zoveel amok maken onder de wereldbevolking.

Het uiterlijk van de andere sterke engel is dan ook het tegendeel van de plagen waarmee de mens dertien maanden is bestookt, vuur, rook en zwavel. Het zijn de zuivere elementen uit de natuur, een wolk (zijn bekleding), een regenboog (daarmee is hij gekroond), de zon (zo straalt zijn gezicht. Er komt geen vuur uit zijn mond. Alleen zijn voeten zijn ‘als’ vuurzuilen – een schitterende verschijning die een enorm gezag vertegenwoordigt en die een zuivere atmosfeer met zich mee brengt, in tegenstelling tot de ster en de engelen van de vijfde en de zesde bazuin (rook en vuur, rook en zwavel).

In de hand van de engel ligt een geopend boekje. Gezien de dingen die volgen op het optreden van de engel, betreft dit geopende boekje de openbaring van God over het volk Israël. Eerder lazen we in Openbaring 5 over de boekrol, in de rechterhand van Hem die op de troon zit en die genomen en geopend werd door het Lam. Dat is Gods plan met de gehele wereld. Dat plan wordt door het Lam uitgevoerd. Het geopende boekje betreft alleen Israël. Het is ‘een plan binnen een plan’. Binnen de plannen van God met de wereld volvoert God tevens zijn plan met het volk Israël. Zijn plannen met Israël zijn zelfs tot heil van de wereld. ‘In uw zaad zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden’, zei God tegen Abraham.

Sinds hun verwerping van Jezus als hun Messias hebben de Joden tegen die Messias en daarmee ook tegen God samen gespannen met het wereldrijk. Dat vindt zijn hoogtepunt is de wereldwijde aanbidding van de Romeinse keizer, die door het afvallige Israël wordt geleid. Het ‘wij hebben geen koning dan de keizer’ wordt dan: ‘wij hebben geen god dan de keizer’. De Romeinse keizer is de ultieme antichrist. Israël is met dit alles veeleer een vloek dan een zegen voor de mensheid.

Echter, God laat niet varen de werken van zijn handen. Door de diepe dalen van Daniëls laatste jaarweek heen, volvoert Hij zijn plannen met Abrahams nageslacht. Dat zien we hier in de neerdalende engel met het geopende boekje in zijn hand. Dat boekje staat vol van Gods eeuwige raadsbesluiten over zijn volk en die eindigen in massale bekering, eindeloze voorspoed en onvoorstelbare zegen voor de volken van de wereld – via Israël. Het is een geopend boekje omdat God geen geheim heeft gemaakt van zijn plannen met zijn volk. Vele profeten hebben geprofeteerd over het heil voor Israël en via Israël voor de hele wereld. Israël heeft een centrale plaats in Gods plannen. Israël zal centraal staan in het duizendjarig rijk van Jezus Christus. Het geopende boekje van hoofdstuk 10 neemt een centrale plaats in binnen ‘de boekrol’ van hoofdstuk 5.

- 14 januari 2022 -


Vers 3-5

Zeven donderslagen

‘En hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult; en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, stond ik op het punt het op te schrijven; en ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.’


Wat we hier lezen, doet sterk denken aan diverse andere bijbelgedeelten. Eén daarvan is Johannes 12, waar we de Heer Jezus geëmotioneerd naar de hemel horen uitroepen:

‘Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit dit uur? Maar daarom ben Ik in dit uur gekomen. Vader, verheerlijk uw naam! Er kwam dan een stem uit de hemel: Ik heb hem verheerlijkt en Ik zal hem opnieuw verheerlijken. De menigte dan die daar stond en dit had gehoord, zei dat er een donderslag was geweest.’

De omstandigheden zijn identiek. Het Pascha van de Joden naderde. De tarwekorrel stond op het punt in de aarde te vallen en te sterven. Het grote werk dat Jezus was komen volbrengen, stond voor de deur. Het uur van zijn onvoorstelbaar ‘grote verdrukking’. Maar Jezus denkt nooit uitsluitend aan Zichzelf. Hij denkt aan allen die Hem zouden volgen en daarmee eveneens in verdrukkingen zouden komen, vlak voor zijn terugkeer zelfs een ‘een grote verdrukking’. Hij denkt aan hen als Hij zegt: ‘Wie zijn leven liefheeft, verliest het; en Wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren tot het eeuwige leven.’

Het is anderhalf jaar in ‘de grote verdrukking’, ‘de tijd van Jacobs benauwdheid’. ‘In al hun benauwdheid, was ook Hij benauwd’, lezen we in Jesaja 63:9.

Dit is een reden om bij deze engel te denken aan de Heer Jezus Zelf. Hij, ‘de leeuw uit de stam van Juda’, brult als een leeuw. En net zoals toen Hij Zelf op aarde in de verdrukking was, vanwege het lijden en de dood die voor Hem stonden, en naar de Vader in de hemel riep: ‘Vader verheerlijk uw naam’ en de Vader Hem met donderend geraas antwoord gaf, zo herhaalt zich dat hier. Alleen gaat het hier niet om zijn lijden en zijn dood maar om het lijden en de dood van al zijn volgelingen die in de grote verdrukking op aarde zijn. Het is Jezus Zelf die hen hier te hulp schiet en voorbede voor hen doet.

De stem van de Vader klinkt als de donder. We weten dat ook op basis van Openbaring 4, waar gesteld wordt dat van de troon 'blikstemstralen, stemmen en donderslagen' uitgingen. 'Wonderbaar dondert God met zijn stem', zegt Psalm 29. Sommige mensen die om Jezus heen stonden, 2000 jaar geleden in de tempel, zoals Johannes, wisten in het onweer de woorden van de Vader te onderscheiden. Anderen hoorden wel woorden maar konden die niet verstaan en zeiden ‘een engel heeft tot Hem gesproken’. Weer anderen konden er geen spreken uit opmaken en dachten dat het alleen onweer was. Het antwoord van de Vader op zijn uitroep in Johannes 12 weten we dankzij het onderscheidingsvermogen van Johannes. En ook de betekenis van de zeven donderslagen dringt tot Johannes door want hij staat op het punt op te schrijven wat ze hebben gesproken. Maar dan krijgt hij een seintje uit de hemel dat hij dat moet laten en in plaats daarvan, die woorden moet verzegelen. Een belangrijke vraag: waarom?

Wat we hier allereerst uit kunnen opmaken is dat alles wat ‘geopenbaard’ wordt in het boek Openbaring van belang is voor ons. Was het niet van belang geweest, dan zou de inhoud namelijk eveneens verzegeld zijn geweest. Maar hier hebben we nu eindelijk iets, wat voor ons, die leven in deze tijd, niet relevant is. Dat is de eerste reden waarom de boodschap van de zeven donderslagen wordt verzegeld. Wat de zeven donderslagen hier zeggen, is alleen relevant voor degenen die in de laatste twee jaren van de grote verdrukking leven en gebukt gaan onder de heerschappij van het beest.

Een tweede belangrijke reden voor de verzegeling van wat de zeven donderslagen hier spreken is dat het mogelijk belangrijke strategische informatie bevat voor hen de Jezus in zijn lijden in deze wereld gevolgd zijn en hun leven in deze wereld zijn gaan haten. Zij zullen het ware leven vinden. Maar zij zijn in veel ongemakken en grote gevaren en hebben speciale aanwijzingen en bemoedigingen van de Vader nodig om in de grootste verdrukking aller tijden vol te houden en om erin te kunnen overleven. De boodschap van de zeven donderslagen zijn dan mogelijk zeven aanwijzingen waarmee zij kunnen ‘volharden tot het einde’.

Als deze zeven boodschappen reeds 2000 jaar bekend zouden zijn, zou de bemoediging mogelijk zijn doel missen of mogelijk minder effectief zijn. Twee jaar voor de terugkeer van Jezus zullen deze donderslagen vanuit de hemel (opnieuw) klinken. De gelovigen zullen ze verstaan en de boodschap die erin gelegen is, zal hen tot opbouw, troost, bemoediging en mogelijk tactisch en strategisch nut zijn.

Een derde belangrijke reden voor de verzegeling is satan, de tegenstander, die op aarde is geworpen en die drie en een half jaar beperkt is in zijn bewegingsvrijheid tot deze aarde. Deze grote tegenstander gaat tekeer door middel van het rijk van het beest. Hij mag geen voorinformatie hebben over de plannen van God met de gelovigen in de grote verdrukking. Alles wat God de gelovigen aanreikt om te ontsnappen aan de kaken van de draak, moet voor de draak als volkomen verrassing komen.

Dat betekent dat het na anderhalf jaar grote verdrukking (als ons tijdpad, waartoe we hier zijn gekomen, correct is) opletten geblazen is voor de gelovigen. God zal dan met een bijzondere boodschap voor zijn kinderen komen, middels zeven donderslagen, die alleen zij kunnen onderscheiden.

- 16 januari 2022 -


Vers 5-7

Geen uitstel

‘En de engel die ik op de zee en op de aarde zag staan, hief zijn rechterhand op naar de hemel, en zwoer bij Hem die leeft tot in alle eeuwigheid, die de hemel heeft geschapen en wat daarin is en de aarde en wat daarop is en de zee en wat daarin is, dat er geen uitstel meer zal zijn; maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zal bazuinen, zal ook de verborgenheid van God voleindigd worden, zoals Hij aan zijn slaven, de profeten, heeft verkondigd.’


De ‘engel’ is net als de ‘Engel des HEEREN’ in het Oude Testament een aanduiding voor de Heer Jezus. Dat blijkt uit het volgende: (1) de bekleding met de regenboog, die we eerder in Openbaring zagen rond de troon van God. (2) Hij heeft een gezicht als de zon, wat overeenkomt met Openbaring 1:16. (3) Zijn voeten zijn als vuurzuilen, net zoals in Openbaring 1:15.

Een belangrijke vraag is waarom de Heer hier wordt voorgesteld als ‘sterke engel’. Het woord ‘engel’ is ‘angelos’ en betekent ‘boodschapper’. De Heer komt hier Zelf een belangrijke boodschap van Zichzelf brengen voor zijn volk. Net als in het geval van de opname van de gemeente, waar ook staat: ‘De Heer Zelf zal met een bevelend roepen...van de hemel neerdalen’. Er zijn belangrijke parallellen met de opname van de gemeente in 1 Thessalonicenzen 4:13-17. (1) Het woord voor ‘neerdalen’, namelijk katabainō komt precies overeen. (2) In beide gevallen komt hij met ‘een wolk’, ook weer exact hetzelfde woord, nephelē. (3) In beide gevallen wordt geroepen met luider stem, wat overigens wel twee verschillende woorden zijn, keleusma (lett: commando) in 1 Thessalonicenzen en krazō (roepen) in Openbaring. (4) In beide gevallen is sprake van ‘de stem van een engel’ (aartsengel in 1 Thessalonicenzen en ‘Engel van de Heer’ in Openbaring. (5) In beide gevallen wordt gerefereerd aan een bazuin, de laatste bazuin van de huidige bedeling in 1 Thessalonicenzen en de laatste bazuin van Daniëls laatste jaarweek in Openbaring.

De Heer is getooid met de pracht van de aardse atmosfeer, een wolk, de regenboog en de zon en zet zijn rechtervoet op de zee en zijn linker op de aarde. Daarmee verenigt hij alle elementen van de schepping, hemel, aarde en zee. De zuiverheid van al die elementen is in de loop van de laatste eeuw zwaar bedorven door de dienaren van de duivel, de berijders van de paarden en de oprichters van het beest, het herstelde Romeinse wereldrijk. De schepping kan pas worden gereinigd als korte metten is gemaakt met al Gods vijanden.

Het Lam heeft reeds de boekrol geopend en de zeven zegels verbroken, waarmee het plan om de schepping te ontworstelen aan de greep van de duivel en zijn dienaren is begonnen. Hier zet Jezus zijn twee voeten op zee en aarde als aanduiding van zijn rechtmatige claim op de gehele schepping. Zijn hoogstpersoonlijk neerdalen naar zee en land, betekent enorme bemoediging en bescherming voor hen die voor het wereldrijk van het beest de natuur in moesten vluchten. Maar behalve een claim op de schepping wordt ook het absolute einde aangekondigd van de reeds beperkte bewegingsvrijheid van satan en van het rijk van het beest.

De kern van wat in de verzen 5-7 gebeurt, is dat er ‘geen uitstel’ meer zal zijn. Het beest zou graag nog extra tijd willen maar krijgt die niet. Als het aan het beest ligt, komt er nooit een einde aan zijn rijk en roeit hij het overgrote deel van de mensheid uit en maakt hij wat nog resteert tot absolute slaven. Maar dat gaat niet gebeuren want de tijd daarvoor schiet tekort. Er wordt geen uitstel verleent. Of anders gezegd: de dagen van de laatste stuiptrekking van het laatste wereldrijk worden verkort tot de vastgestelde tijd. Dit komt overeen met wat Jezus zegt in Mattheus 24: ‘En als die dagen niet werden verkort, zou geen enkel vlees behouden worden. Maar terwille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.’ De uitverkorenen, dat zijn, gegeven Openbaring 7 alle mensen die gevlucht zijn voor het wereldrijk van het beest, de 144.000 uit Israël en de ontelbaar grote schare uit all natiën, geslachten, talen en volken.

De Heer heft zijn rechterhand op naar de hemel en zweert bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheid. De rechterhand, waarin eens de staf rustte, waarmee Hij door Romeinse soldaten van het rijk werd bespot, de rechterhand, die bij de kruisiging door diezelfde Romeinen doorboord was en waarnaast een rover was gekruisigd, die hand heft Hij hier op om het einde aan te kondigen van die verschrikkelijke laatste fase van het Romeinse wereldrijk, dat in de hand van de duivel voor zoveel mensen tot vloek is geworden, eerst bij de eeuwenlange totstandkoming ervan en daarna bij de uitoefening van het gezag ervan.

Hij heft de rechterhand op naar de troon van God, waar Hij aan de rechterhand van God zijn eeuwige plaats heeft. Het is God die bij niemand hoger kan zweren dan bij Zichzelf. God wordt hier gezien als de schepper van hemel, zee en aarde en van alles wat zich in die drie sferen bevindt. Als zodanig heeft God het recht om te bepalen wanneer de invloed van de duivel ‘genoeg’ is geweest. En het is de Zoon, die met zijn bloed mensen vrijkocht, die door eigen ongehoorzaamheid gevangen waren in de listen van de duivel.

Zij die voor Hem kozen kunnen binnenkort als vrije zonen van God over de schepping gaan regeren, in plaats van de duivel en degenen die zich in dienst van de tegenstander hadden gesteld. Dit is wat Paulus bedoelde, toen hij schreef: Romeinen 8:19 'Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.'

Die ‘transitie’ - koninkrijk van de duivel naar koninkrijk van God – wordt hier aangekondigd als dat wat geen uitstel meer duldt. Dit correspondeert geheel met alles wat al sinds lang opgetekend staat in de profetieën van het Oude Testament, dat God met zijn groot en scherp zwaard voorgoed zal afrekenen met met Leviathan, de snelle slang, Leviathan, de kronkelende slang en het monster in de zee zal doden. We zouden hier nog een lange lijst met profetieën aan kunnen toevoegen.

Het neerdalen van de Heer Jezus met de hemelse sferen van wolk, regenboog en zon op aarde, met zijn voeten op de zee en het land, is als ‘D-day’. Twee jaar voor het definitieve einde begint de Heer zich reeds te laten gelden en werpt Hij Zich op als Beschermheer van allen die in de donkerste periode van de wereldgeschiedenis op Hem hebben vertrouwd. We lezen vanaf dit moment dan ook niet meer over de vier engelen van de wereldrijken en hun legers. Die engelen durven zich met de aanwezigheid van deze ‘sterke engel’ absoluut niet meer te laten gelden. Zelfs bij de voorbereiding van de eindstrijd in de vlakte van Harmagedon, waarbij vrijwel alle legers op aarde samenstromen in het land Israël, is geen sprake meer van enige werkzaamheid van de vier engelmachten. Het is dan uitsluitend nog wat militaristisch-politieke retoriek van de aardse machthebbers en de duivel die hen aanstuurt, voorgesteld als kikkers.

Dat brengt ons bij het parallelgedeelte in Daniël 12, waar we een gelijksoortige gestalte tegenkomen als hier, een sterke ‘engel’. Er zijn maar liefst negen overeenkomsten met de beschrijving van de Heer Jezus in Openbaring: (1) Omgord met een gouden gordel (Dan.10:5 – de lendenen; Op.1:13 – de borst). (2) Een schitterend gelaat (Dan.10:6 – als de bliksem; Op.1:16 – als de zon). (3) Ogen als vuur (Dan.10:6 – als vurige fakkels; Op.1:14 – als een vuurvlam). (4) Voeten als koper (Dan.10:6 – glanzend als gepolijst koper; Op.1:15 – blinkend koper, als gloeiden zij in een oven). (5) Een stem als een gedruis (Dan.10:6 – van een grote menigte; Op.1:15 – van vele wateren). (6) Beiden zweren bij God (Dan.12:7 – ‘Hem die eeuwig leeft’; Op.10:6 – idem + ‘die hemel, aarde en zee heeft geschapen met al wat het bevat’). (7) Beiden heffen op naar de hemel (Dan.12:7 ‘rechter en linkerhand’; Op.10:6 ‘rechterhand’). (8) Beiden geven een tijdslimiet aan (Dan.12:7 ‘tijd, tijden en een halve tijd’; Op.10:7 ‘geen uitstel meer in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zal bazuinen’). (9) Beiden wijzen op een verborgenheid (Dan.12:9 ‘deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd’; Op.10:7 ‘zal ook de verborgenheid van God voleindigd worden’).

De overeenkomsten zijn te groot om toevallig te kunnen zijn. Het gaat om een verschijning van de Heer Jezus in het Oude Testament als ‘Engel van de Heer’. Een probleem daarbij is, dat de engel van Openbaring 10 gedurende eenentwintig dagen wordt opgehouden door ‘de vorst van de Perzen’. Dat is één van de vier engelen, die in Openbaring 9:15 als gebonden worden gezien aan de rivier de Eufraat en die worden losgemaakt bij het blazen van de zesde bazuin. En door de hulp van Michaël, kan de ‘Engel van de Heer’ uiteindelijk doordringen tot Daniël. Hoe kan dat? De Heer is toch veel machtiger dan de engelen van de koninkrijken?

Dit brengt ons bij een zeer belangrijk omslagpunt. Dat is de morele overwinning van de Heer Jezus op alle machten aan het kruis. 'De schuldbrief die ons getuigde door zijn inzettingen en die onze tegenstander was, heeft Hij uitgewist en die uit de weg geruimd door deze aan het kruis te nagelen. En Hij heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd.'

Voorafgaand aan zijn kruiswerk lag de macht op aarde bij satan en bij de engelen van de wereldrijken. Dat blijkt ook uit opmerkingen die de duivel maakte bij de verzoeking in de woestijn ‘U zal ik al deze macht en hun heerlijkheid geven, want zij is mij overgegeven…’ Na zijn opstanding kon Jezus echter zeggen: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde’. Jezus heeft ‘door de dood teniet gedaan die de macht over de dood had, dat is de duivel…’ Daarom kan Hij in Openbaring 1 zeggen: ‘Ik heb de sleutels van de dood en de hades.’

Waar Jezus in de tijd van Daniël nog de hulp van Michaël nodig had tegen één engelvorst, daar jaagt Hij door zijn loutere verschijning hier, in Openbaring 10, alle vier de engelvorsten terug naar waar ze vandaan gekomen waren – de Eufraat, zodat deze rivier droogvalt,na twee jaar – zoals we lezen in Openbaring 16 – wanneer de wereldlegers worden opgeroepen tot hun eindstrijd met de Almachtige.

Terwijl we hierboven negen overeenkomsten ontdekten tussen de ‘engel’ van Daniël 10 en 12 en de ‘sterke engel’ van Openbaring 10, zijn er ook verschillen. Daaruit blijken ook de enorme gevolgen van Jezus’ kruiswerk. De verschillen zijn als volgt.

(1) Kon de ‘engel’ in Daniël 12 alleen nog zweren bij ‘Hem die eeuwig leeft’, de ‘sterke engel’ in Openbaring 10 zweert bij ‘Hem die eeuwig leeft én die Schepper is van hemel, zee en aarde en alles daarin en daarop. Door met zijn bloed de zeggenschap over mensen te hebben gekocht, bezit God in die ‘mensen van zijn welbehagen’ opnieuw de gehele schepping. Die was God in zekere zin ‘kwijtgeraakt’ doordat de mens zichzelf had uitgeleverd aan de duivel en daarmee datgene waar de mens als rentmeester over gesteld was. Maar nu mensen gekocht zijn door Christus, behoort ook de schepping ín die mensen, weer bij Christus en daarmee bij God. Het is zoals Paulus schrijft in 1 Korinthe 3:22,23: ‘...hetzij wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomstige dingen, alles is van u; en u bent van Christus en Christus is van God.’

(2) Een tweede verschil is de tijd tot het einde. In Daniël 12 is dat ‘tijd, tijden en een halve tijd’, de totale duur van de tweede helft van de laatste jaarweek. Dat kan in Openbaring 10 niet worden gezegd. Waarom niet? We hebben gezien dat een deel van die laatste halve week op het moment van het neerdalen van de ‘sterke engel’ al is gepasseerd. Er zijn nog slechts twee jaar te gaan. Daarom wordt hier gewezen naar ‘de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zal bazuinen’. Dat is het moment dat de laatste jaarweek van Daniël is afgelopen. De wereld is dan aan gelandt bij het moment waarvan de Heer Jezus in Mattheus 24 zegt: ‘Na de verdrukking van die dagen’ en waarvan Daniël 12 zegt ‘welzalig hij die blijft verwachten en 1.335 dagen bereikt’. Dat zijn nog eens 75 dagen van grote gebeurtenissen, die voorgoed een einde maken aan het wereldrijk van het beest.

(3) Een derde verschil betreft de manier waarop over de verborgenheid wordt gesproken. In Daniël is het alleen ‘verborgen en verzegeld tot aan de eindtijd’ maar in Openbaring is sprake van een ‘voleindiging’ van de verborgenheid. Het eerste wil zeggen dat er lange tijd niemand iets zal begrijpen van de dingen waarover Daniël schreef. Het laatste houdt in dat de dingen waarover Daniël (en de andere profeten) schreven hun vervulling vinden, zodat voor iedereen duidelijk zal zijn wat de exacte betekenis ervan is. Het zijn de dagen waarin wij leven, dat steeds duidelijker wordt hoe de ‘vork in de steel zit’. Maar Petrus kon 2000 jaar geleden al schrijven over profeten als Daniël: ‘Aan hen werd geopenbaard dat zij niet voor zichzelf maar voor u de dingen bedienden die u nu zijn aangekondigd door hen die u het evangelie hebben verkondigd door de Heilige Geest die van de hemel is gezonden; dingen waarin engelen begerig zijn een blijk te werpen.’

- 17 januari 2022 -


Vers 8-11

Het geopende boekje

En de stem die ik uit de hemel had gehoord, sprak opnieuw met mij en zei: ga heen, neem het boek dat geopend is in de hand van engel die op de zee en de aarde staat. En ik ging naar de engel en zei tot hem mij het boekje te geven. En hij zei tot mij. Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam het boekje uit de hande van de engel en at het op; en het was in mijn mond zoet als honing en toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. En men zei tot mij: U moet opnieuw profeteren over volken en naties en talen en vele koningen.

Voor het begrip van de chronologie van Openbaring zijn deze verzen, 8-11, erg belangrijk. We hebben namelijk te maken met de onderbreking van de chronologie. Dat blijkt uit vier dingen:

(1) De tijd tot aan het einde van de laatste jaarweek, het blazen van de zevende bazuin, is in principe beschreven in de verzen 1-7. Het beest heeft zijn macht laten zien in de dwang de wereld te onderwerpen aan zijn systeem met politiek (vijfde bazuin) en militair (zesde bazuin) geweld. Na anderhalf jaar wordt zijn macht over zee en land ingedamd door de neergedaalde sterke engel en deze status quo duurt tot aan het einde van de zeven jaar verdrukking. Daarnaar wordt door de sterke engel verwezen: het blazen van de zevende bazuin betekent de voltooiing van Gods plannen en een beëindiging van het rijk van de antichrist en de macht van de duivel. Daarna is het afgelopen met duivel, wereldrijk en antichrist. Als er dus nog vele hoofdstukken van Openbaring volgen over duivel, wereldrijk en antichrist, dan gaan die over de reeds beschreven periode, vanuit een nieuwe gezichtshoek.

(2) Johannes hoort opnieuw de stem, die hij (eerder) uit de hemel gehoord had. Bladeren we terug, dan moeten we helemaal naar Openbaring 4 om te zien welke stem uit de hemel hij bedoelt. Daar lazen we: ‘En zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op…’ Dit is het enige gedeelte dat Johannes hier kan bedoelen, waar sprake is van een stem vanuit de hemel. Dat betekent dat hij even ‘uit de volgtijdelijkheid van het visioen wordt gehaald’ en dat hij de dingen vanuit een nieuw perspectief gaat bekijken, mogelijk startend vanaf een ander tijdmoment.

(3) Het perspectief van waaruit Johannes de dingen nu gaat bekijken, wordt sterkt gekleurd door de profetieën die God had gegeven aan het volk Israël, de profetieën van het Oude testament. Het geopende boekje was ooit verzegeld. Zo werd gezegd tegen Daniël, dat de dingen waarvan hij geprofeteerd had verborgen en verzegeld zouden blijven tot de eindtijd. Hier is die eindtijd gekomen, door de openbaring van Jezus Christus. In principe weten wij nu niet méér dan dat Johannes wist toen hij Openbaring schreef. Wel is het zo dat wij om ons heen dingen zien gebeuren, die sterk lijken te wijzen op een spoedige vervulling van de profetieën. En doordat we kunnen terugkijken op de ontwikkeling van de machten door het Europa en de wereld van de afgelopen 2000 jaar, begrijpen we misschien iets meer van sommige beelden. Maar in principe weten we niet meer dan de christenen van het eerste uur.

(4) ‘Men’ zegt letterlijk tegen Johannes: ‘u moet opnieuw profeteren over volken en naties en talen en vele koningen.’ Opnieuw profeteren, wil zeggen dat ergens in het verhaal een nieuw begin wordt gemaakt. Johannes gaat bepaalde zaken ‘opnieuw’ vertellen, vanuit een ander perspectief.

Een belangrijk onderdeel van die nieuwe gezichtshoek is, zoals reeds opgemerkt, het volk Israël. Johannes wordt opgedragen het geopende boekje op te eten. En dan staat er iets vreemds. In de mond is het zoet als honing maar het maakt de buik bitter. Het karakter van de boodschap die Johannes moet gaan verkondigen is tweeledig. De boodschap heeft een zoete smaak. Dat betekent dat de boodschap goed in het gehoor ligt en interessant wordt gevonden. Men wil over het algemeen graag weten wie de antichrist is en hoe het rijk om hem heen zich zal ontwikkelen en wat precies het teken van het beest zal zijn enzovoorts. Kijken we naar een populaire site over het christelijk geloof, dan zien we dat een video met de naam ‘Wie is de antichrist’ drie keer zoveel views heeft dan enkele eerdere video’. Velen vinden het thema van de grote tegenstander van God interessant.

Dat laat ook de enorme misleiding zien die van de antichrist uit gaat. Hij lijkt aanvankelijk met de beste bedoelingen te komen voor zowel Israël als de wereld. Omdat 'het kleine boekje' staat voor Israël, gaat het met name om dat volk en dat land. Alles lijkt heel goed uit te gaan pakken voor volk en land. Sinds 1948 zijn ze een onafhankelijke staat en hebben ze in politiek, militair en economisch opzicht alle omringende volken overvleugeld. En nog steeds gaat het crescendo. De VS-ambassade werd verplaatst naar Jeruzalem, er worden Abraham akkoorden gesloten, er zijn vergevorderde plannen voor de bouw van de tempel. Het is voor Israël één en al honing en christenen laten zich erdoor meeslepen en lopen blindelings achter Israël aan.

De boodschap in de profetieën over Israël geeft daarentegen een bittere buik. Wanneer voedsel in de buik komt, wordt het verteerd. Het verteren van deze boodschap brengt met zich mee dat men zich realiseert, wat de openbaring van de antichrist in concreto voor de wereld zal betekenen. Het is één en al bitterheid. Het zal de meest afschuwelijke, meest weerzinwekkende, meest onderdrukkende tijd zijn in de wereldgeschiedenis.

Wie dieper kijkt, dan de oppervlakkige staat Israël en de onluikende religiositeit rond de tempel, ziet dat heel veel zaken van Israël niet in orde zijn: de bevolking is zeer liberaal, er is zware onderdrukking van de oorspronkelijke Palestijnse bevolking en het allerbelangrijkst: Jezus wordt nog altijd niet erkend als Messias. De huidige staat Israël mondt uiteindelijk uit in de meest verschrikkelijke afgoderij in Israëls geschiedenis. Zoals de Heer zei: Mattheüs 12:45 'Dan gaat hij (de boze geest) weg en neemt zeven andere geesten met zich mee, die meer verdorven zijn dan hijzelf, en wanneer zij naar binnen gegaan zijn, gaan zij daar wonen; en het einde van die mens wordt erger dan het begin. Zo zal het ook met dit verdorven geslacht zijn.'

Vanaf hoofdstuk 11 begint Johannes opnieuw de gebeurtenissen van de laatste jaarweek van Daniël te beschrijven. Dat zijn de zeven jaren voordat Jezus zichtbaar op aarde terugkeert. Een belangrijke vraag is, waar Johannes ergens opnieuw begint. Gaat hij weer helemaal terug naar het begin van die laatste jaarweek of wordt er een ander startpunt gekozen? Daarvoor moeten we Openbaring 11 zeer zorgvuldig lezen.

- 19 januari 2022 -

openbaring

van Jezus Christus

Openbaring 10

Openbaring 11

Openbaring 12

Openbaring 13

Openbaring 13B

Openbaring 14