en alle ogen zullen Hem zien
Parousia
Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.
Er zijn veel kerken, theologen en dominees die de opname van de gemeente ontkennen of degraderen tot een onbelangrijke gebeurtenis. Zij zien de opname als een kleine voetnoot bij de terugkeer van Christus op aarde. Nee, zij ontkennen de opname niet want het staat duidelijk in de Bijbel. Zie elders op deze site voor de belangrijke bijbelteksten. Maar de opname van de gemeente is geen gebeurtenis om afzonderlijk naar uit te kijken. Die valt namelijk samen met de veel belangrijke komst van Christus op aarde.
De leer waaruit deze visie op de gemeente voortkomt, heeft onder andere te maken met de enge, nauw omlijnde betekenis die wordt gegeven aan termen als ‘de komst ('parousia') van de Heer’ en ‘de dag van de Heer’. 'Parousia' is het Griekse woord voor 'komst' of 'aanwezigheid', dat net als het andere Griekse woord 'epiphaneia' in het Latijn wordt vertaald met 'Adventus'. Ons 'Advent' betekent eenvoudig 'komst' of 'verblijf' van de Heer op aarde. En wij denken dan aan de kersttijd, zijn eerste komst, bij zijn geboorte uit de maagd Maria. Maar dat woord wordt vooral gebruikt voor zijn tweede komst, in de toekomst. Zij die leren dat de opname een klein onderdeel is van de zichtbare terugkeer van Jezus Christus op aarde (dus een opname ná de grote verdrukking, een ‘post tribulational rapture’) gaan ervan uit dat de komst van de Heer en de dag van de Heer - met alles erop en eraan - één enkele letterlijke kalenderdag betreffen.
Vaak zijn het dezelfde kerken en dominees en theologen die vinden dat we de dagen van Genesis met een korreltje zout moeten nemen en dat we daar moeten denken aan grote tijdperken, die intussen, op last van de zogenaamde wetenschap, zijn opgerekt tot honderden miljoenen jaren. Maar als het gaat om ‘de dag van de Heer’ en ‘de komst van de Heer’, dan gaat het om één specifieke kalenderdag in de toekomst. Zij die werkelijk geloven in God en zijn Woord serieus nemen en nauwkeurig naar dat Woord luisteren, nemen niets aan wat strijdig is met dat Woord en daarom speuren en zoeken zij ijverig in dat Woord om te zien wat God Zelf over deze dingen te zeggen heeft.
Als we dan kijken naar de dagen in Genesis, dan lezen we tot zes keer toe: ‘Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de zoveelste dag’. Alleen van de zevende dag wordt een dergelijke opmerking niet gemaakt. De Bijbel serieus nemend, kan men niet anders dan concluderen dat God alles in zes kalenderdagen van 24 uur heeft geschapen. Als we God serieus nemen, weten we dat dit voor Hem, als de Eeuwige, en de Almachtige geen enkel probleem is.
Terug naar de komst van Christus, de dag van de Heer. Zijn er in de Bijbel gegevens die ons duidelijk maken dat het daarbij niet altijd gaat om één enkele kalenderdag? Wis en waarachtig. Kijken we eerst naar teksten waarin het Griekse woord ‘PAROUSIA’, meestal vertaald met 'komst'. Dan lezen we bijvoorbeeld:
(1) ‘...wat is het teken van uw komst ('parousia') en van de voleinding van de eeuw?’ – Het antwoord dat Jezus op deze vraag geeft is niet een verhaal over één enkele dag maar hij begint met het beschrijven van misleiding – oorlog en strijd – honger – ziekte en dood – aardbevingen – de gruwel van de verwoesting waarover Daniël sprak – de grote verdrukking – nog meer misleiding van valse christussen en valse profeten – tekenen aan zon, maan en sterren – het teken van de Zoon des mensen aan de hemel – de verschijning van de Zoon des mensen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid – de engelen die wereldwijd worden uitgezonden om zijn uitverkorenen te verzamelen. Het moge duidelijk zijn dat dit ‘einde van de eeuw’, deze ‘komst van de Heer’ zich niet voltrekt in 24 uur maar dat er meerdere jaren overheen gaan. En als de opname van de gemeente zich ergens tussen deze verschijnselen zou gaan voltrekken, dan was de Olijfbergrede het moment geweest waarop de Heer daar iets van had gezegd tegen zijn discipelen. Echter, de opname van de gemeente is geen onderdeel van de eindtijd maar gaat er direct aan vooraf, als ALLEREERSTE SIGNAAL, net zoals de MORGENSTER in Israël het allereerste teken was van de aanbrekende dag. Maar de term ‘komst van de Heer’ kan ook één enkel moment uitdrukken, zoals in: ‘Want zoals de bliksem uitgaat van het Oosten en schijnt tot het Westen, zo zal DE KOMST ('parousia') van de Zoon des mensen zijn’- dat is weer korter dan een dag, het moment van zijn daadwerkelijke allereerste verschijnen op aarde. Waar de Bijbel de term ‘parousia’ ‘komst’ in wisselende betekenissen gebruikt, wordt het erg belangrijk goed op de context te letten en er géén enge definitie op na te houden.
(2) ‘Want zoals de dagen van Noach, zo zal DE KOMST ('parousia') van de Zoon des mensen zijn. Hier laat Jezus zien dat zijn komst te vergelijken is met ‘de dagen’ (meervoud) van Noach. En dan beschrijft hij het gedrag (etend, drinkend, trouwend en uithuwelijkend) – tot op ‘de dag’ dat Noach in de ark ging. Uiteindelijk is de kern waarom alles draait één enkele dag, dat éne moment van het gaan in de ark en het losbreken van de vloed, dat éne moment van de zichtbare verschijning in heerlijkheid van Christus. ‘totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zó zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn’.
(3) ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen orde. De eersteling Christus, daarna die van Christus zijn bij ZIJN KOMST ('parousia'). Daarna is het einde, als Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft…’
Paulus spreekt hier over de opstanding der doden. Er zijn drie fasen, de opstanding van Jezus zelf (en zij die TEGELIJK MET HEM opstonden) daarna zij die opstaan ‘bij zijn komst’ en ten slotte zij die opstaan als het eind van de huidige schepping wordt ingeluid en een nieuwe hemel en aarde worden geschapen. Maar deze opstanding ‘bij zijn komst’ is blijkens een andere tekst een periode die langer duurt dan een dag. In OPENBARING 20:4 EN 5 lezen we namelijk over de opstanding ‘bij zijn komst’. Die verzen luiden als volgt:
‘En ik zag tronen en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun rechterhand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. De overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding.’
De grote vraag is wie de ‘zij’ zijn die in het begin van vers 4 worden genoemd. Dit moet terugslaan op mensen die eerder zijn genoemd. In HOOFDSTUK 19 van Openbaring lezen we dat Jezus op een wit paard neerdaalt uit de hemel, gevolgd door de legers in de hemel op witte paarden, bekleed met wit, rein fijn linnen. Als je gaat zoeken wie in Openbaring wordt bekleed met wit, rein fijn linnen, het peperdure ‘byssinos’, gemaakt van MOSSELZIJDE, ragfijn weefsel, gemaakt van ankerdraad van mosselen, DAN KOM JE UIT bij het grote Babylon of bij de bruid van het Lam. Aangezien Babylon als afvallige bruid wordt VERNIETIGD, gaat het om gemeente van alle ware gelovigen als de bruid van Christus, die samen met hem terugkeert naar de aarde. Verderop in Openbaring 20:4 is alleen nog maar sprake van zielen die zijn onthoofd vanwege hun getuigenis en die het beest en zijn beeld niet aanbaden, gelovigen dus uit de grote verdrukking. Maar waar zijn dan al die gelovigen van de afgelopen 2000 jaar? Wanneer worden die dan opgewekt? Er is maar één en slechts één juist antwoord op die vraag: de gemeente wordt als bruid van het Lam in de hemel opgenomen voordat het Lam vanaf Openbaring 5 begint de aarde voor zich op te eisen.
Het boek Openbaring vermeldt nergens een opstanding en opneming van gelovigen in de hemel, behalve in hoofdstuk 11, de twee getuigen, die ook onderdeel zijn van de opstanding ‘bij zijn komst’. Maar bestaat de bruid dan alleen uit de twee getuigen? Nee, natuurlijk niet. Het zijn de miljoenen die voorafgaand aan de gebeurtenissen van het boek Openbaring door Jezus worden opgewekt en opgenomen in de hemel en die vanuit de hemel, als de oudsten en als de bruid van het Lam, de gebeurtenissen op aarde zien gebeuren. De ‘komst’ van Jezus beslaat een periode van minimaal zeven jaar en begint met de opname van de gemeente. Daarna ontvangt Hij in de hemel uit de rechterhand van Hem die op de troon zit ‘de papieren van de aarde’ en begint Hij de zegels één voor één te verbreken. Omdat de wereld volledig in handen is van duistere krachten is er een zevenjarige schoonmaak van de aarde nodig en dalen vanuit Gods troon de zwaarst denkbare oordelen op haar neer. Uiteraard laat Jezus zijn bruid niet in die chaos verblijven. De ‘komst’ van Christus in 1 Korinthiërs 15 omvat een periode van minimaal zeven jaar, startend met ‘de morgenster’, de opname van de gemeente van Jezus Christus.
(4) ‘Want zijn brieven – zegt men – zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn lichamelijke AANWEZIGHEID ('parousia') is zwak en zijn spreken is verachtelijk. Laat zo iemand dit bedenken: zoals wij zijn in het spreken door brieven wanneer wij afwezig zijn, zo zijn wij ook in het doen wanneer wij aanwezig zijn.’
Deze tekst gaat niet over Christus maar over Paulus. Het gaat echter om de betekenis van het woord ‘parousia’, wat volgens velen zou slaan op één specifieke dag in de toekomst waarop de terugkeer van de Heer zal plaatsvinden en alle profetieën in één keer allemaal vervuld zullen worden. Dat het woord ‘parousia’ meer dan één dag kan beslaan en een langere periode kan uitdrukken van iemands aanwezigheid of optreden, blijkt uit deze tekst. Het woord ‘parousia’ betekent hier ‘tegenwoordigheid’. Het Griekse GRONDWOORD van ‘parousia’ betekent ook ‘nabij zijn’.
(5) Daarom,mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaamd hebt, niet alleen zoals in mijn AANWEZIGHEID ('parousia'), maar nu veel meer in mijn afwezigheid, bewerkt uw eigen behoudenis met vrees en beven…’
Ook deze tekst is van Paulus. Het woord ‘parousia’ is ook hier terecht vertaald als ‘aanwezigheid’. In wezen is dit ook de eigenlijke betekenis van het woord. Je zou overal waar staat ‘komst’ van de Heer ook kunnen lezen: ‘aanwezigheid’ van de Heer. In wezen is de Heer gedurende de grote verdrukking aanwezig in zijn verbreking van de zegels, en de werkzaamheid van zijn engelen in het beschermen, waarschuwen en oordelen.
(6) Want wat is onze hoop of blijdschap of kroon van de roem? Bent u het niet juist tegenover onze Heer Jezus bij zijn KOMST ('parousia')? U bent immers onze heerlijkheid en blijdschap.
Paulus kijkt hier vooruit naar alles wat zich zal ontvouwen onder de aanwezigheid van Christus. Alle gelovigen zullen dan worden geopenbaard ‘voor de RECHTERSTOEL van Christus’ en Paulus verheugt zich over het positieve oordeel van de Heer over de gemeente die onder zijn handen is gegroeid in geloof. Dat gebeurt echter niet allemaal in één enkele dag maar strekt zich uit over een lange periode van zijn ‘aanwezigheid’ of ‘parousia’.
(7) ‘...opdat Hij uw harten versterkt om onberispelijk te zijn in heiligheid voor onze God en Vader bij de KOMST (parousia, aanwezigheid) van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.’
Niet alleen voor de rechterstoel van Christus ook voor de Vader worden we opgeroepen onberispelijk te zijn wanneer de periode van de aanwezigheid van de Heer Jezus met al zijn heiligen is aangebroken. Dat ‘met al zijn heiligen’ is zijn bruid, die zijn aanwezigheid betreedt bij de opname om die nooit meer te verlaten. Zij is altijd en overal aan zijn zijde (heerlijke werkelijkheid). Zoals in EFEZE staat dat God zich heeft voorgenomen over de ‘oikonomia’ (economie, regels van het huis – God heeft voor elk tijdperk in de geschiedenis weer een reglement opgesteld) van de volheid van de tijden om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één hoofd samen te brengen in Christus. De GEMEENTE van gelovigen in Hem is daar nauw mee verbonden: ‘...en Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente…’
(8) Wij vragen u echter, broeders, in verband met de KOMST (parousia, aanwezigheid) van onze Heer Jezus Christus en onze bijeenvergadering tot Hem…’
Hier wordt onze ‘bijeenvergadering tot Hem’, dat is de opname van de gemeente, duidelijk onderscheiden van de ‘komst’ of ‘aanwezigheid’, die direct aansluitend aan de bijeenvergadering aanbreekt. Niet in de zin van zichtbare komst op aarde maar in de zin van lijfelijke aanwezigheid temidden van de zijnen en vervolgens aanwezigheid in claims op en oordelen over de aarde, uitmondend – na zeven jaar – in zijn zichtbare komst in heerlijkheid op de wolken van de hemel.
(9) ‘Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en de KOMST (‘parousia’) van onze Heer Jezus Christus beken gemaakt maar als ooggetuigen van zijn majesteit.’
Petrus verhaald hier de gebeurtenis op de berg der verheerlijking, die volgens Christus een voorbode was van ‘het KOMEN VAN DE ZOON DES MENSEN in zijn koninkrijk’. Maar die heerlijkheid houdt natuurlijk niet op na die ene dag van zijn komst maar duurt voort gedurende alle eeuwen van zijn ‘parousia’, zijn aanwezigheid.
(10) ‘...terwijl u de KOMST van de dag van God verwacht en verhaast, ter wille waarvan de hemelen in vuur gezet zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten’
Petrus spreekt hier van de komst van de dag van God, die door velen ook weer gelijk wordt gesteld aan één enkele dag, van de komst van Christus. Echter, de dag van God duurt meer dan duizend jaar. De verbranding van de huidige hemel en aarde zullen pas na afloop van het duizendjarig rijk plaatsvinden, zoals blijkt uit het TWINTIGSTE HOOFDSTUK van Openbaring: ‘En wanneer de duizend jaren voleindigde zijn, …..En ik zag een grote witte troon en Hem die daarop zat, voor Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden.’
Concluderend kan worden gesteld dat de ‘parousia’ van de Heer, de komst van de Heer, zowel kan slaan op het komen van de Heer als op de aanwezigheid van de Heer. In die laatste betekenis begint de komst van de Heer met de opname van zijn gemeente die de gemeente in zijn aanwezigheid zal brengen. Dan volgt zijn aanwezigheid als Lam dat de zegels van zijn eigendomsbewijs van de aarde begint te verbreken en dat zijn engelen op grond van zijn volbrachte werk hun werkzaamheden op aarde zal laten vervullen, zoals we zien gebeuren in het boek Openbaring. In die bredere zin van het woord ‘parousia’ start de ‘komst’ van de Heer Jezus met de opname van zijn gemeente, wordt die gevolgd door zeven jaar schoonwassen van de aarde en grote verdrukking voor de mensen op aarde, resulteert die komst in zijn zichtbare verschijning op aarde met de wolken van de hemel in grote heerlijkheid en loopt die ‘parousia’ vervolgens nog duizend jaar lang door in de heerlijke regering van Christus en zijn bruidsgemeente.
- 29 september 2021 -
Ik kom weer en zal u tot Mij nemen