en alle ogen zullen Hem zien
manoppello
Het heilige gelaat (Volto Santo) van Manoppello is een tweede belangrijke grafdoek van Jezus Christus. Het doek is iets minder bekend is dan de lijkwade van Turijn maar het is minstens zo intrigerend. Het doek meet slechts 17 x 24 centimeter maar was in vroeger tijden zeer waarschijnlijk groter, namelijk 31 x 34 centimeter.
De eerste berichten over het bestaan van een doek met de afbeelding van Christus' gezicht dateren van 574 na Christus, ter gelegenheid van de overdracht van het doek van een klein plaatsje, Kamuliana, Edessa, naar Constantinopel. De legende vertelt dat het doek één van de grafdoeken was en dat de beeltenis van het gezicht bij de opstanding van Christus is ontstaan. Aanvankelijk werd het doek bewaard door Maria, de moeder van Jezus. Het doek heeft onder verschillende namen bekend gestaan waaronder, Kamulia lijkwade, Edessa Afdruk, Acheiropoietos (niet door menshanden gemaakt) en het doek van Veronica. Die laatste naam is afgeleid van ‘Vera Icon’, ware beeltenis.
Uit 753 stamt een aantekening uit de Pauselijke registers, dat de Paus in dat jaar een beeltenis van Christus, niet door mensenhanden gemaakt, op een processie met zich meedroeg. Vanaf 1208 werd een processie met het doek van ‘Veronica’ een jaarlijks fenomeen. De schrijver Dante verwijst in zijn ‘Divine Comedy’ ook meermalen naar dit doek, terwijl hij benadrukt dat het een afdruk is van het gezicht van God. Ook de veertiende-eeuwse Monnik, Francesco Petrarca, noemt het doek in zijn gedichten. St. Bridget van Zweden schrijft eveneens over het gezicht op de doek omdat ze in 1350 deelnam aan de processie. In 1506 werd een kluis gemaakt in de belangrijkste pilaar van de nieuwe St Peter Basilica, die bestemd was voor het opbergen van het doek van Veronica. Deze pilaar heet tot op vandaag ‘de Veronica van Jeruzalem’. In Latijn staat erop te lezen: ‘Ter ere van de majesteit van het gezicht van de Heiland, afgedrukt op het doek van Veronica, Paus Urbanus VIII bouwde en versierde deze plaats in het Jubileumjaar 1525’.
Het doek met de afbeelding van Christus’ gezicht is enkele jaren zoek geweest. Er zijn diverse theorieën over een diefstal van het doek. De meest aannemelijke is dat het doek rond 1608 is gestolen tijdens een restauratie van de St. Peters basiliek. In de schat van de Basiliek bevindt zich een leeg frame met daartussen twee gebroken kristallen panelen, waar het doek precies tussen past. Het verhaal over het weer boven water komen van het doek in Manoppello dateert van 1645. Na enkele omwegen belandde het doek uiteindelijk in de kerk van Manoppello.
Het doek waarop de Volto Santo van Manoppello staat afgebeeld is byssus. Dat is ragfijn weefsel, gemaakt van ankerdraden van zeldzame grote mosselen. Het draad schijnt goudachtig op en er is momenteel maar één vrouw in de hele wereld in Italië die de techniek van het spinnen van deze draden beheerst. Byssus is onbetaalbaar. De grofmazige zijdestructuur van Byssus maakt het onmogelijk er pigment of verf of iets dergelijks op aan te brengen. Vandaar dat het gezicht van Manoppello een wonder is - niet met handen gemaakt.
Het doek vertoont grote overeenkomsten met de lijkwade van Turijn. Het heeft er alle schijn van dat de afbeeldingen op beide doeken op voor de wetenschap en menselijk verstand onverklaarbare manier zijn ontstaan bij de opstanding van Christus, waarbij onvoorstelbare energie en licht zijn vrijgekomen, zodanig dat beeltenissen ontstonden op materiaal dat op zichzelf niet lichtgevoelig is.
Dat beide doeken congruent zijn en precies over elkaar passen, is mooi geillustreerd met diverse video's.
Heel mooi (en onvindbaar op internet) is deze korte video (in het Pools).
En hier nog één van alleen het gezicht.
- 13 oktober 2021 -
Hij die was, die is en die komt