en alle ogen zullen Hem zien
het witte paard
- 25 september 2023 -
'En ik zag, toen het Lam één van de zeven zegels opende, en ik hoorde één van de vier levernde wezens zeggen als een stem van een donderslag: Kom! En ik zag en zie, een wit paard, en hij der erop zat had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen.'
Openbaring 6:1,2
Veel uitleggers menen in de ruiter op het witte paard van Openbaring 6 de antichrist te zien. De boog is zou een instrument zijn van misleiding en de kroon duidt op het succes van de misleiding. Direct na de opname van de gemeente zal de wereld inderdaad worden overspoeld met een ongekende stortvloed van list en bedrog. De Heer Jezus begint de Olijfbergrede over de eindtijd met ‘Kijkt u uit, dat niemand u misleidt’ en tot drie keer toe waarschuwt ‘valse christussen en valse profeten’. In 2 Thessaloncenzen 2:8 lezen we over de ‘mens van de zonde’, ‘de zoon van het verderf’, ‘de wetteloze’: ‘...hem wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid...daarom zendt God en een werking van de dwaling…’
Het is daarom niet vreemd dat velen in de allereerste figuur die op het eindtijd-toneel verschijnt, deze ‘antichrist’ zien met zijn succesvolle maar misleidende werkzaamheid. De vraag blijft echter of de Geest met het ‘witte paard’ inderdaad duidt op de antichrist. Er zijn enkele redenen om in het witte paard iets anders te zien – iets wat ook vanaf het begin van de eindtijd, direct na de opname van de gemeente, met veel succes voortgang zal vinden.
Allereerst is het vreemd dat een boek als Openbaring, dat de dingen bij hun naam noemt, zonder zaken te verdoezelen, een kwade misleidende macht, die met zijn misleiding meteen de wereld in zijn greep krijgt, zou voorstellen als een ‘wit paard’. Wit is de kleur van reinheid. Ook de andere elementen in de beschrijving zijn positief: een kroon en een voortdurende overwinning. Dat past allemaal niet bij ‘de zoon van het verderf’ ‘wiens komst naar de werking van satan is’. Openbaring noemt altijd en overal de essentie van de dingen. Koningen worden voorgesteld als horens van een vreselijk schrikwekkend beest (Openbaring 17:12) en de toekomstige leider van Israël met zijn misleiding wordt getypeerd als een wezen ‘met twee horens daan die van een lam gelijk’ dat ‘sprak als de draak’.
En deze figuren zouden dan in eerste instantie door Openbaring zijn voorgesteld als ‘wit paard’, dat ‘een kroon krijgt’? Het enige element dat negatief zou kunnen worden opgevat is de boog. Echter, die kan ook een positieve betekenis hebben, zoals we zien in het boek Zacharia, en wel op twee plaatsen:
‘Want ik span Mij Juda, op de boog leg Ik Efraïm’ (Zacharia 9:13)
en
‘...maar de HERE der heerscharen bezoekt zijn kudde, het huis van Juda, en maakt hen als zijn prachtig ros in de strijd. Uit hen komt de hoeksteen, uit hen de tentpin, uit hen de strijdboog, uit hen komen alle machthebbers tezamen voort en zij zijn als helden, die door het slijk der straten treden in de strijd; ja zij strijden, omdat de HERE met hen is…’ (Zacharia 10:4,5)
We zien hier zelfs drie elementen van het witte paard samen in één tekst: ‘paard’ of ‘prachtig ros’,‘strijdboog’ en ‘overwinning’. Het enige element dat ontbreekt, is de kroon. Maar die vinden we op een andere plaats in Zacharia:
‘...neem dan zilver en goud en maak een kroon en zet die op het hoofd van hogepriester Jozua en zeg tot hem: Zo zegt de HERE der heerscharen: zie, een man wiens naam is Spruit. Deze zal zal uit zijn plaats uitspruiten en hij zal de tempel des HEREN bouwen. Ja hij zal de tempel des HEREN bouwen en hij zal met majesteit bekleed zijn en als heerser zitten op zijn troon en hij zal priester zijn op zijn troon; heilzaam overleg zal er tussen hen beiden zijn. En de kroon zal tot gedachtenis aan Chelem, Tobia, Jedaja en Chen, de zoon van Sefanja, in de tempel des HEREN blijven. Die verre zijn, zullen aan de tempel de HEREN komen bouwen en u zult weten dat de HERE der heerscharen mij tot u gezonden heeft.’
De kroon in het boek Zacharia lijkt duidelijk te wijzen naar de toekomstig bouw van een toekomstige tempel en wordt daarmee een belangrijk teken in het geestelijke herstel van het volk Israël.
Wanneer op deze manier een serieuze link wordt gelegd met gegevens uit de Schrift van het Oude Testament, dan komt men met het witte paard tot een heel andere conclusie dan dat het zou slaan op de antichrist. De antichrist is niet de uiteindelijke overwinnaar. Van hem kan niet worden gezegd dat uitgaat ‘overwinnend en om te overwinnen’. Aan het rijk van de antichrist komt na maximaal een jaar of zeven een einde, waarschijnlijk sneller omdat de Heer zegt dat ‘die dagen worden verkort’ (Mattheus 24:22).
Maar aan het rijk dat de Heer Jezus vestigt zal nooit een einde komen. Het ‘overwinnend en om te overwinnen’ lijkt er dichtbij Daniël 2:44 te komen: ‘Maar in de dagen van die koningen, zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid’.
Met de introductie van het witte paard bij het eerste zegel, laat Openbaring zien waar het openen der zegels uiteindelijk op zal uitdraaien: de totale overwinning van Christus over de wereldmachten der duisternis. De boekrol is immers het symbool van zijn rechten op de volledige heerschappij over de totale aarde. Het woord ‘overwinnen’ in verband met het witte paard sluit direct aan bij het voorgaande hoofdstuk: ‘Ween niet, zie de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen om het boek en zijn zeven zegels te openen’ (Openbaring 5:5).
‘...want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met uw bloed uit elk geslacht en taal en volk en natie, en hebt ons voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters; en wij zullen over de aarde regeren’ (Openbaring 5:9,10).
Daarom is ‘de boog’ in wezen een beeld van Christus. ‘Uit hen komt de hoeksteen, uit hen de tentpin, uit hen de strijdboog, uit hen komen alle machthebbers tezamen voort…’ (Zacharia 10:4). Jezus is de hoeksteen, die de bouwlieden verwierpen (Mattheus 21:42). Hij is ook de tentpin en de strijdboog. Men zou kunnen zeggen: ‘Uit Juda is de Leeuw, de hoeksteen, de tentpint, de strijdboog...’
Degenen uit het volk Israël, die zich in de eindtijd tot God bekeren en Jezus aannemen, zij zijn ‘de machthebbers’, zoals in Jesaja 53:12: ‘Daarom zal Ik Hem een deel geven onder velen en met machtigen zal Hij de buit verdelen…’
Er zijn vanuit de beschrijving van het witte paard in Openbaring 6:1,2 veel meer verwijzingen naar Christus dan naar de antichrist en op basis van tekstvergelijking kan hier geen andere conclusie worden getrokken dan dat we hier te maken hebben met het beeld van de overwinnende Christus.
Daarmee is de eindtijd, zoals beschreven in Openbaring, ingeklemd tussen twee witte paarden, beide beeld van Christus. Het begin van de eindstrijd: Christus met boog. Christus, die door het herstelde volk van Israël heen zijn eeuwig rijk voorbereidt. Christus sluit de eindstrijd af met een zwaard, ‘oorlog voerend in gerechtigheid’, alle tegenstanders van God en mens voor eeuwig vernietigend.
In wezen zijn twee argumenten nu behandeld: (1) het karakter van Openbaring dat de dingen in hun diepste wezen beschrijft en (2) de aansluiting tussen het witte paard en beschrijvingen van Christus in het boek Zacharia.
Maar er is nog een derde argument. In Openbaring 7 blijken ineens 144.000 Israëlieten, die zich kennelijk tot God en Christus bekeerd hebben, verzegeld te worden en in hun kielzog zien we een enorme mensenmassa uit alle volken, die God en het Lam in Palm-zondag-stijl de lof toezwaait. Tweeduizend jaar terug klonk het ‘Geef toch heil, geef toch voorspoed’. Maar hier, in Openbaring 7, horen we ‘Het heil aan onze God’. Het heil is inmiddels gekomen. Maar waar is dat dan begonnen? Die ontzaglijke aantallen die de Heer zijn gaan toebehoren? Terugbladerend en -zoekend in Openbaring 6 is er maar één antwoord mogelijk: bij het witte paard. Dat trok uit, overwinnend en om te overwinnen en in Openbaring 7 zien we de twee volgende mijlpalen: De verzegeling van de 144.000, vlak voor het begin van de grote verdrukking, de laatste 3,5 jaar, en de intocht van de grote schare in het vrederijk na afloop van de grote verdrukking: ‘dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen’ (Openbaring 7:14) .
Het witte paard zou daarmee heel goed kunnen slaan op een zeer belangrijk element in de Olijfbergrede: ‘En dit evangelie van het koninkrijk zal over het hele aardrijk worden gepredikt tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen.’
Daarmee zegt de Heer Jezus dat de prediking van het koninkrijk tot in de laatste dagen van de eindtijd zal doorgaan. ‘En hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.’ Weliswaar wordt ook van het beest uit de zee gezegd dat hem ‘gegeven werd oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen’ (Op.13:7) maar twee verzen eerder lezen we: ‘...en hem werd gezag gegeven om te handelen, 42 maanden’ (Op.13:5). Van dit beest wordt weliswaar gezegd: ‘het beest, dat uit de afgrond opstijgt, zal oorlog met hen voeren en hen overwinnen…’ maar in Openbaring 17:8 lezen we van ‘het beest dat uit de afgrond zal opstijgen en ten verderve zal gaan’. Openbaring stelt zeer duidelijke limieten aan de kwade macht, die het beschrijft. Maar van het witte paard lezen we dat het uitgaat overwinnend en om te overwinnen – ongelimiteerd. Dan kan het maar over Eén enkele Persoon gaan: Jezus Christus: ‘Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is één, dat onverderfelijk is’ (Dan.7:14).
Tot Hem zijn alle dingen