en alle ogen zullen Hem zien
1e. Verandering
Het COMMANDO VAN JEZUS wekt de doden die in Hem ontslapen zijn, op uit de doden. Ook op de mensen die in Hem geloven, die op dat moment leven, heeft zijn commando een enorme uitwerking. Zij worden veranderd. In een oogwenk, in een ‘ATOOM VAN DE TIJD’, ZO STAAT HET LETTERLIJK. in een brief van Paulus aan de Korinthiërs. Maar wat wil dat zeggen, dat ze veranderd worden?
Het gaat om vier verschillende gevolgen, die ook gelden voor hen die opstaan uit het graf. Deze kenmerken van de verandering staan IN DIEZELFDE BRIEF VAN PAULUS:
1. Vergankelijkheid wordt omgezet in onvergankelijkheid
2. Oneer wordt omgezet in heerlijkheid
3. Zwakheid wordt omgezet in kracht
4. Een zielslichaam wordt omgezet in een geestelijk lichaam
Wat dit precies betekent in al haar consequenties, daar komen degenen die in Jezus geloven pas achter als de verandering daadwerkelijk plaatsvindt. Maar op basis van de gegevens in de bijbel kan wel een globale inschatting worden gemaakt. We gaan hier kort in op de kenmerken van de nieuwe lichamen.
1. Onvergankelijkheid
Het menselijk lichaam is onderhevig aan verval. VOORTDUREND WORDEN AFSTERVENDE CELLEN VERVANGEN DOOR NIEUWE. De kwaliteit van die vervanging wordt DOOR DE LOOP VAN DE TIJD STEEDS MINDER met als gevolg dat het lichaam aftakelt en uiteindelijk sterft. Het lichaam is vergankelijk. De cellen waaruit het lichaam is opgebouwd, vergaan voortdurend.
Paulus spreekt van een UITERLIJKE MENS DIE IN VERVAL RAAKT en over een AARDSE TENT, WAARIN WIJ WONEN, DIE WORDT AFGEBROKEN. Het nieuwe lichaam kent geen afstervingsproces van cellen. Daarom is eten en drinken niet nodig, maar nog wel mogelijk. We zien dat aan het lichaam van de opgestane Jezus, die HONINGRAAT en GEBAKKEN VIS at. Dat laatste deed hij bij twee verschillende gelegenheden. Het nieuwe lichaam wordt gekenmerkt door onvergankelijkheid omdat de cyclus van celgroei en -afsterving is vervangen door een totaal nieuwe voor ons onbekende vorm van lichamelijk bestaan.
2. Heerlijkheid
Mede door de aftakeling van het lichaam, is het behept met oneer. Veel mensen schamen zich voor hun lichaam, soms al op jonge leeftijd. We leven in een onvolmaakte schepping, waarin veel mensen kleine of grote lichamelijke afwijkingen hebben. Zelfs mensen die bekend zijn om hun uiterlijk, zoals zangers of filmsterren, zijn niet altijd blij met hun lichaam. Zij betalen, zeker naarmate ze ouder worden, grote bedragen aan PLASTISCHE CHIRURGIE. Bijna niemand heeft een volkomen symmetrisch LICHAAM, GEZICHT of OGEN.
En ook de rest van het lichaam vertoont vaak verschillen tussen links en rechts. De huid, het GROOTSTE ORGAAN van het menselijk lichaam, is eveneens bij niemand volmaakt. Vrijwel niemand is volledig vrij van vlekken, pukkels of haar waar het niet gewenst is. Ouderen kampen met overtollig vel, onderkinnen en rimpels. Met het nieuwe lichaam is deze oneer verleden tijd. Het nieuwe lichaam ademt een en al heerlijkheid. ‘Want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons een uitermate uitnemend, eeuwig gewicht van HEERLIJKHEID.’
3. Kracht
Het menselijk lichaam is bijzonder kwetsbaar. Hoeveel miljoenen zijn er niet omgekomen door fysiek geweld of door ziekte? Ook die kwetsbaarheid is in het nieuwe lichaam voorbij. Maar de kracht waarin wordt opgewekt of veranderd, slaat ook op fysieke vermogens. Er zijn sterke mannen en vrouwen in de wereld, die met gemak meer dan hun eigen gewicht kunnen tillen. Maar ten opzichte van bijvoorbeeld een mier stelt het niets voor. Mieren kunnen tot wel 50 KEER HUN LICHAAMSGEWICHT dragen. Dat heeft weliswaar te maken met de schaal maar het geeft toch aan hoe beperkt de menselijk fysieke kracht op aarde is.
De mens heeft het gebrek aan fysieke vermogens opgelost door de techniek, waardoor toch enorme constructies kunnen worden gebouwd. Wie niet sterk is, moet slim zijn. Maar met alleen het lichaam komt de mens niet erg ver.
De bijbel belooft een lichaam dat echt kracht heeft. Het enige voorbeeld uit de bijbel van bovennatuurlijke fysieke kracht is Simson. Het was de ‘GEEST DES HEREN’, die hem aangreep en die aan zijn lichaam bovennatuurlijke kracht verleende.
Wij leven nu nog in de tijd dat God werkt door middel van onze menselijke zwakte. ‘Want de kracht wordt in ZWAKHEID volbracht’, schrijft Paulus in verband met zijn lichamelijke zwakheid, die hij een ‘doorn in het vlees’ noemt, ‘een engel van satan om mij met vuisten te slaan’. ‘… want als ik zwak ben, dan ben ik sterk’, zo besluit hij dit gedeelte. In dezelfde brief aan de Korinthiërs (de tweede) schrijft hij: ‘Maar wij hebben deze schat (Christus) in aarden vaten, opdat de uitnemendheid van de KRACHT van God is, en niet uit ons…’
Ten aanzien van de boodschap van verlossing in Jezus Christus schrijft Paulus over de Gekruisigde: ‘… het zwakke van God is STERKER dan de mensen…’. Verder schrijft Paulus in zijn tweede brief over Jezus Christus dat Hij in ZWAKHEID is gekruisigd maar leeft door Gods kracht. Na zijn opstanding kon Jezus zich zeer snel verplaatsen over grote afstanden en naar hermetisch afgesloten ruimten. Daarom kon Hij in de opstandingsmorgen op zoveel verschillende plaatsen verschijnen en ’s avonds plotseling temidden van zijn discipelen staan terwijl de deuren uit angst voor de Joodse autoriteiten WAREN GESLOTEN.
De tegenwoordige tijd van werking door zwakheid zal eenmaal ten einde komen. Dan zal de grootheid van Gods kracht zichtbaar worden in de lichamen van allen die Hem geloofd hebben. Aan die toestand zal nooit een einde komen. 'Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid bekleden en dit sterfelijke moet zich met ONSTERFELIJKHEID bekleden.'
4. Geestgestuurd
Het zielslichaam is onderhevig aan het emotionele leven, dat de bijbel samenvat in het ene woord ‘ziel’. De ziel wordt in de bijbel ondercheiden van de ‘geest’, de zetel van verstand en wil. Het huidige zielslichaam is onderworpen aan gevoelens. Ons verstand en onze wil werken via het gevoel op onze gedachten, woorden en handelingen. Dit gevoel is vaak negatief en zit ons in de weg. Van veel zaken weten we dat ze goed zijn om te denken, te spreken en te doen maar worden niet gedacht, gesproken en gedaan.
Jezus zei in de nacht van zijn uitlevering aan de Joodse autoriteiten: ‘de geest is wel gewillig maar HET VLEES is zwak’. De discipelen waren niet in staat met Hem te waken in zijn zware gebedsstrijd en vielen keer op keer in slaap. Petrus liet zich in die nacht volledig leiden door zijn gevoel van angst en dat leidde tot zijn val: de VERLOOCHENING van Jezus.
Angst, verdriet en woede kunnen mensen drijven tot heel verkeerde handelingen, waar hun wil geen macht over heeft. Denk aan een fobie, waardoor mensen veel dingen niet durven ondernemen. Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen, na een lange verhandeling over de strijd in zijn leden, ‘Dus dien ikzelf wel met het denken de wet van God maar met HET VLEES de wet van de zonde’.
Het is de Geest van God, die de gelovige helpt om ‘het vlees’, de verkeerde gevoelsmatige neigingen, te overwinnen. ‘En evenzo komt ook de Geest ONZE ZWAKHEID te hulp; want wat wij naar behoren zullen bidden weten wij niet, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.’ Het is Gods Geest die werkt in het gebedsleven van de gelovige, dat is het ervaren van de voortdurende relatie met God, die de mens nu al in staat stelt de innerlijke zwakheden te overwinnen.
Het onderscheid geest-ziel blijkt ook uit Psalm 103 van David: ‘Loof de Here MIJN ZIEL’. Wie spoort hier zijn eigen ziel aan? Het is de geest van de mens, in de kracht van Gods Heilige Geest. Het gevoelsleven moet door de geest worden aangespoord om de Heer te loven. Dat zal in het nieuwe lichaam anders zijn. Dat wordt volledig geleid door de geest. Het is een ‘geestelijk lichaam’.
Het sterfelijke verslonden
Door de opstanding en de verandering van de lichamen van hen die in Jezus geloven wordt werkelijk wat Paulus en Jesaja zeggen in 1 Korinthiërs 15: ‘De dood is VERSLONDEN in de overwinning.’ De verandering van het lichaam is als het aantrekken van een nieuw kleed over de oude afgedragen kleding heen.
Immers, wij die in deze tent zijn zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, maar overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven VERSLONDEN wordt.’
In de verandering van het lichaam (tent) bij de opname wordt het sterfelijke door het leven verslonden. Ook Paulus wilde liever niet sterven (ontkleed) maar veranderen (overkleed worden). Hij verwachtte de opname al in zijn dagen: ‘maar WIJ die overblijven tot de komst van de Heer…’
Na 2000 jaar is het verlangen van christenen, die uitzien naar de komst van Christus nog onveranderd:
‘Immers, in deze tent zuchten wij, terwijl wij vurig verlangen met ONZE WONING DIE UIT DE HEMEL IS, overkleed te worden ….’